De fiscale impact van het Belastingplan 2019

Afgelopen dinsdag was het Prinsjesdag. Traditiegetrouw presenteert het kabinet dan zijn plannen voor het volgende jaar. Wij hebben de meest in het oog springende fiscale maatregelen voor u op een rij gezet.

Inkomstenbelasting

In 2019 wordt het toptarief in de inkomstenbelasting 51,75%. Het toptarief geldt vanaf een inkomen van
€ 68.507. De tweede en derde schijf worden gelijk getrokken naar 38,10%. In de eerste schijf wordt het tarief 36,65%. In de komende jaren wordt stapsgewijs toegewerkt naar twee schijven (37,05% en 49,5%) per 2021.

Vanaf  2020 wordt het tarief waartegen aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in aanmerking wordt genomen versneld afgebouwd. De afbouw bedraagt vanaf 2020 3%-punt per jaar (2,95%-punt voor 2023). Het eigenwoningforfait wordt vanaf 2020 verlaagd om deze pijn wat te verzachten.

Het aanmerkelijk belangtarief in box 2 wordt verhoogd van 25% naar 26,25% in 2020 en naar 26,9% per 2021. Daarnaast zijn verliezen in box 2 nog maar zes jaar verrekenbaar in plaats van negen jaar per 1 januari 2019.

Vergroeningsmaatregelen

Ook in de jaren 2019 tot en met 2014 kan gebruik worden gemaakt van de energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen. Het aftrekpercentage van de EIA wordt wel verlaagd van 54,5% tot 45%.

Vanaf 1 januari 2020 wordt ook de waarde van het privévoordeel van de fiets van de zaak belast. Uitgangspunt is een bijtelling van 7% van de oorspronkelijke nieuwwaarde.

Vennootschapsbelasting

De tarieven in de vennootschapsbelasting worden verlaagd. Deze worden als volgt:

Eerste schijf (t/m € 200.000)        2018: 20%, 2019: 19%, 2020: 17,5%, 2021: 16%

Tweede schijf (> € 200.000)          2018: 25%, 2019: 24,3%, 2020: 23,9%, 2021: 22,25%

Tegenover deze tariefsverlaging staan echter een aantal aftrekbeperkingen. Zo mag u vanaf 2019 niet meer afschrijven op bedrijfsgebouwen in uw B.V.

Ook wordt de renteaftrek beperkt als er meer dan € 1 miljoen aan rente wordt betaald. In dat geval mag vanaf 1 januari 2020 maximaal 30% van de fiscale winst in dat jaar in aftrek worden gebracht. Teveel betaalde rente mag onbeperkt worden vooruitgeschoven. Deze rente gaat dus niet verloren, maar kan in een later jaar worden verrekend.

Ook wordt de verliesverrekening beperkt. Verliezen geleden vanaf 2019 zijn nog zes jaar verrekenbaar in plaats van negen jaar. Voor verliezen van 2018 en eerder komt er overgangsrecht.

En, last but not least: per 1 januari 2020 wordt de dividendbelasting afgeschaft. Deze stap wordt gezet om Nederland aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats voor hoofdkantoren van multinationals. De angst is dat buitenlandse aandeelhouders deze multinationals zullen dwingen om te vertrekken uit Nederland, omdat een aantal van deze aandeelhouders de Nederlandse dividendbelasting niet kan verrekenen. Ook moet de afschaffing van de dividendbelasting de administratieve lasten verlagen.

In Nederlandse situaties verandert er helemaal niets. Aandeelhouders worden bij ons namelijk in box 2 of box 3 belast. De betaalde dividendbelasting mag met die heffing op het eind van het jaar verrekend worden. Omdat die verrekening niet meer plaats kan vinden, vanwege de afschaffing van de dividendbelasting, wordt voor u dus per saldo alleen de fiscale rekening op het eind van het jaar hoger.

Belangrijk praktische gevolg is daarnaast dat de B.V. de dividendbelasting niet meer voor zijn rekening kan nemen: de fiscale rekening is dus geheel voor u. En aangezien het tarief in box 2 in 2020 omhoog gaat, is het aan te raden dividenduitkeringen nog dit jaar of volgend jaar te doen.

 

Let op! Deze maatregelen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Het kan zijn dat ze nog aangepast worden.