In 2013 kondigde de belastingdienst aan meer aandacht te besteden aan btw-schulden op de balans van ondernemingen. Reden hiervoor was dat er teveel verschillen werden geconstateerd tussen de op de balans opgenomen btw-schulden en de ingediende reguliere btw-aangiften. De constatering van de belastingdienst vloeide voort uit het feit dat in de aangifte inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting een specificatie van de balansschulden btw moest plaatsvinden.
In het kader van ‘Actie balansschulden BTW’ werd door de belastingdienst een plan van aanpak opgesteld en ook richtlijnen voor het opleggen van boetes. Bij balansschulden tot € 50.000 werd alleen een verzuimboete van 10% van de ten onrechte niet voldane btw opgelegd. Bij balansschulden van meer dan € 50.000 aan btw werd een onderzoek uitgevoerd.
De belastingdienst heeft besloten om het project ‘Actie balansschulden BTW’ in 2017 te beëindigen. Vanaf die datum vervallen ook de uitgangspunten over het opleggen van bestuurlijke boete die in 2013 voor dit project zijn geformuleerd. De normale regels ten aanzien van de btw-aangiften, suppleties en boetes zijn weer van toepassing.
Dat betekent nu dat bij een vrijwillige verbetering via een suppletie geen vergrijpboete wordt opgelegd en geen verzuimboete als het via de suppletie te betalen bedrag € 20.000 of minder bedraagt of als het bedrag van de suppletie minder bedraagt dan 10% van het bedrag van de belasting over het tijdvak waarop de suppletie betrekking heeft, eerder per saldo is betaald dan wel terugontvangen. In overige gevallen wordt bij een suppletie een verzuimboete opgelegd van 5% tot het maximum van € 5.278.
Indien er geen suppletie wordt ingediend, dan heeft de belastingdienst de mogelijkheid om en 2 boetes op te leggen vanwege:
- Het niet indienen van een suppletieaangifte; en
- Het niet tijdig afdragen van de btw
Het maximum van beide boetes gezamenlijk bedraagt 100% van de verschuldigde btw.