In een brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van belastingontduiking heeft de staatssecretaris van Financiën het voornemen geuit om het opleggen van vergrijpboeten aan juridische beroepsbeoefenaren, die betrokken zijn bij belastingontduiking, te publiceren. Hoewel de staatssecretaris zich ervan bewust is dat openbaarmaking van opgelegde vergrijpboeten aan advocaten, notarissen of belastingadviseurs ingrijpend is voor de betrokken beroepsbeoefenaar, vindt hij het maatschappelijk belang bij openbaarheid zwaarder wegen dan het belang van de beboete adviseur bij geheimhouding. Het spreekt volgens de staatssecretaris vanzelf dat deze maatregel een preventieve werking zal hebben.

Er is inmiddels een internetconsultatie geopend over de voorgenomen publicatie van opgelegde boeten. De consultatie omvat vijf vragen, met het verzoek aan belangstellenden deze gemotiveerd te beantwoorden. Het gaat om de volgende vragen:

  1. Dienen er voorwaarden te worden gesteld waaronder niet tot openbaarmaking van de vergrijpboete wordt overgegaan? Zo ja, welke?
  2. Dienen bijvoorbeeld uitsluitend vergrijpboeten boven een minimaal boetebedrag openbaar gemaakt te worden? In het laatste geval, wat zou het niveau van zo’n minimum dienen te zijn?
  3. Maakt het voor de vraag of tot openbaarmaking van de vergrijpboete moet worden overgegaan uit of de juridische beroepsbeoefenaar een wettelijk beschermd beroep uitoefent?
  4. Wanneer moet de opgelegde vergrijpboete openbaar gemaakt worden? Direct nadat de vergrijpboete onherroepelijk vaststaat?
  5. Via welk medium moeten de opgelegde vergrijpboeten openbaar gemaakt worden (bijvoorbeeld in de Staatscourant, een landelijk dagblad of op een website)?

Reacties kunnen tot 28 september geplaatst worden op https://www.internetconsultatie.nl/aanpakbelastingontduiking/reageren